Jongeren met een licht verstandelijke beperking haken af in de veranderende maatschappij

De brief aan Rutte.
Nederland is in beweging, maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen van de economische crisis zijn voelbaar en beïnvloeden elkaar. Dit heeft consequenties voor iedereen. Momenteel staat het nieuwe kabinet voor de opdracht om samen met de Tweede Kamer ons land de komende jaren in een stabielere omgeving te brengen.

De overheid treedt steeds verder terug en stimuleert hiermee de beweging van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid, eigen kracht en meedoen in de samenleving zijn belangrijke vertrekpunten. Het gaat hier om uitgangspunten die wij onderschrijven en die kunnen bijdragen aan een gelijkwaardige positie van alle mensen in onze maatschappij; onafhankelijk van de achtergrond en kenmerken van een persoon. Daarbij pleiten wij voor solidariteit tussen mensen die zelfstandig een positie in de maatschappij kunnen verwerven en degenen die hierbij steun nodig hebben.

Jongeren met een licht verstandelijke beperking behoren tot die laatste groep. Het zijn jongeren die door een combinatie van problemen helaas maatschappelijke schade en overlast kunnen veroorzaken. Ze worden daarom vaak ervaren als lastig.

Maar ook voor deze jongeren geldt dat ze in de eerste plaats mens en burger zijn, functionerend in de maatschappij. Niet hun beperking of het intelligentietekort dient centraal te staan, maar het zo volwaardig mogelijk functioneren van deze jongeren in dagelijkse situaties.

Zij moeten hun individuele mogelijkheden verwezenlijken binnen de samenleving (inclusie). Ook voor
deze burgers is en blijft maatschappelijke participatie het streven.
Koraal Groep, Lunet Zorg en Stichting Prisma hebben hun handen ineen geslagen om, middels deze brief aandacht te vragen voor de problematiek die zij signaleren bij deze jongeren.

Koraal Groep, Lunet Zorg en Stichting Prisma zijn ervan overtuigd dat investeren in het ‘aan werk helpen en houden’ van jongeren met een licht verstandelijke beperking resulteert in de beste medewerkers die een werkgever zich kan wensen.

De brief aan het kabinet Rutte II

Betreft: Werk voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB)

Geachte leden van het kabinet Rutte II,
Nederland is in beweging, maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen van de economische crisis
zijn voelbaar en beïnvloeden elkaar. Dit heeft consequenties voor iedereen. Momenteel staat u als nieuw
kabinet voor de opdracht om samen met de Tweede Kamer ons land de komende jaren in een stabielere
omgeving te brengen.

“Bruggen slaan” is het motto uit het regeerakkoord dat u aan deze opdracht heeft verbonden. Een
belangrijk onderdeel hierbij is dat werk binnen dit Akkoord gezien wordt als de snelste route naar een
goed inkomen en naar economische zelfstandigheid.

Zelfredzaamheid en eigen kracht van burgers zijn
hierbij een uitgangspunt. Dat werk komt niet voor iedereen vanzelf tot stand. Sommige mensen hebben
een duwtje in de rug nodig. Dit geldt zeker voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB).

Zij dreigen zonder adequate ondersteuning buiten de boot te vallen.
Met deze brief vragen wij niet alleen uw aandacht voor de problematiek die wij signaleren bij deze
jongeren.

Wij zijn ervan overtuigd dat investeren in het ‘aan werk helpen en houden’ van jongeren met
een licht verstandelijke beperking resulteert in de beste medewerkers die een werkgever zich kan
wensen. Dat is goed voor hun eigenwaarde en zorgt ervoor dat zij zelf in (een deel van) hun inkomen
kunnen voorzien, hetgeen goed is voor onze samenleving. Dit vraagt om bruggen bouwen op maat.

Jongeren met een licht verstandelijke beperking in een veranderende maatschappij.

De overheid treedt steeds verder terug en stimuleert hiermee de beweging van verzorgingsstaat naar
participatiemaatschappij.

Zelfredzaamheid, eigen kracht en meedoen in de samenleving zijn belangrijke
vertrekpunten. Het gaat hier om uitgangspunten die wij onderschrijven en die kunnen bijdragen aan een
gelijkwaardige positie van alle mensen in onze maatschappij; onafhankelijk van de achtergrond en
kenmerken van een persoon.

Daarbij pleiten wij voor solidariteit tussen mensen die zelfstandig een
positie in de maatschappij kunnen verwerven en degenen die hierbij steun nodig hebben.
Jongeren met een licht verstandelijke beperking behoren tot die laatste groep.

Het zijn jongeren die door een combinatie van problemen helaas maatschappelijke schade en overlast kunnen veroorzaken. Ze worden daarom vaak ervaren als lastig. Maar ook voor deze jongeren geldt dat ze in de eerste plaatsmens en burger zijn, functionerend in de maatschappij. Niet hun beperking of het intelligentietekort dient centraal te staan, maar het zo volwaardig mogelijk functioneren van deze jongeren in dagelijkse situaties.

Zij moeten hun individuele mogelijkheden verwezenlijken binnen de samenleving (inclusie). Ook voor
deze burgers is en blijft maatschappelijke participatie het streven.
Dit klinkt gemakkelijk, maar “meedoen” komt voor veel jongeren met een licht verstandelijke beperking
niet vanzelf tot stand. Zeker niet als er sprake is van een meervoudige problematiek, zoals psychiatrische en psychosociale problemen maar ook problemen bij het vinden van werk, zelfstandig wonen en omgaan met geld.

Als we willen dat deze jongeren er echt bij horen en mee kunnen doen, dan is dat een opdracht
voor ons allemaal. Wij zijn blij dat dit kabinet inzet op een opdracht aan werkgevers om werkplekken te
creëren voor mensen met een beperking. Net als voor ieder ander verhoogt het hebben van werk voor
mensen met een beperking de eigenwaarde, het leidt tot betere maatschappelijke participatie en tot
minder gebruik van de gezondheidszorg. Maatschappelijke participatie is echter een illusie zolang de
ondersteuning van deze jongeren het exclusieve domein is van gespecialiseerde, professionele krachten.

Dit vraagt om betrokkenheid van het natuurlijke netwerk van de betreffende jongeren
(familie, onderwijs, werkgevers) en om een overheid die krachten bundelt en versnippering voorkomt. Hierdoor kunnen we grote stappen voorwaarts maken. Uitsluitend een beroep doen op de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van deze jongeren is niet voldoende. Het is voor veel jongeren met een licht verstandelijke beperking letterlijk ‘onbegonnen werk’ om zich te handhaven in onze samenleving.

Over wie hebben we het als we spreken van jongeren met een licht verstandelijke beperking?

Qua uiterlijk zien ze er net zo uit als uw en onze dochter of zoon in de puberleeftijd. Maar als we kijken naar wat deze jongeren onderscheidt van onze kinderen, dan is het de manier waarop zij kunnen omgaan met het leven.

Hun lager dan gemiddelde IQ is daarbij een gegeven maar niet het echte probleem. Het gaat om jongeren die net als u en ik mens en burger zijn, maar niet in staat om zonder ondersteuning hun leven op de rails te krijgen en te houden.

Niet omdat ze het niet willen maar omdat ze de vaardigheid missen om dit zelfstandig te doen. We willen het niet mooier maken dan het is. Exacte cijfers over de omvang van deze groep jongeren zijn moeilijk te achterhalen en lopen veelal uiteen.

Naar onze schatting betreft het hier ongeveer 40.000 jongeren met problemen in alle levensdomeinen (wonen, onderwijs, werk en vrije tijd) die men terugziet binnen de AWBZ-zorg. Voorts kunnen we spreken over een ‘verborgen’ doelgroep omdat de diagnose ‘licht verstandelijke beperking’ veelal niet wordt onderkend.

Ze kunnen niet meer voldoen aan de eisen van de maatschappij, hebben last van psychische en
psychiatrische problemen, verslavingsproblematiek en/of zijn met justitie in aanraking gekomen. Deze
problemen van de jongeren in deze categorie zullen – juist door de maatschappelijke ontwikkelingen –
alleen maar groter worden. Er is dus sprake van een ‘groeiende doelgroep’.

Arbeid en jongeren met een licht verstandelijke beperking

Als je werk hebt doe je mee en tel je mee. Voor jongeren met een licht verstandelijke beperking is het een hele kunst om aan het werk te komen, en als dit al lukt om aan het werk te blijven.

De zorgorganisaties Lunet Zorg, Prisma en Koraal Groep hebben gezamenlijk een eerste stap gezet om – integrale en intersectorale – samenwerking te bewerkstelligen en zodoende maatschappelijke participatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking te realiseren.

Wij hebben onze krachten gebundeld in een samenwerkingsverband “Jong en Lastig?!”. Jong wat betreft leeftijd van de jongeren en lastig voor de zorgverlener en maatschappij en voor jongeren zelf om hiermee om te gaan. (www.jongenlastig.nl)

Vanuit dit initiatief heeft 10 oktober jongstleden een conferentie plaatsgevonden met als thema “Arbeid en jongeren met een licht verstandelijke beperking”. Arbeid, het hebben van werk, is een belangrijk aspect dat deel uitmaakt van maatschappelijke participatie.

De meerwaarde van werk is niet alleen economisch van aard, maar is vooral van belang voor zingeving en waardering die jongeren hieraan ontlenen.

Vertegenwoordigers vanuit: werkgevers, onderwijs, wetenschap, zorg, zorgkantoren, sociale
werkvoorzieningen, lokale politiek en brancheverenigingen spraken met elkaar over dit thema.

Wat wij aan u meegeven bij de uitwerking van het Regeerakkoord

De hierboven genoemde conferentie was zeer productief en werd door alle betrokkenen als zeer nuttig
betiteld. Met deze brief willen wij u informeren over een aantal bevindingen van dit initiatief.

• Binnen het onderwijs wordt de basis gelegd voor de arbeidsmogelijkheden van deze jongeren.
Het onderwijsstelsel is dusdanig ingericht dat de jongeren worden getoetst aan de hand van een
vastgestelde norm (CITO-toets), waarbij de vaardigheden waarop ze worden getoetst vaak niet
tot de mogelijkheden van deze jongeren behoren (o.a. rekenen, taal, kennis). Doordat de norm
als leidend wordt gesteld, worden de jongeren voortdurend geconfronteerd met hun
onmogelijkheden.

Dit betekent dat men al op de (reguliere) basisschool moet kiezen voor een
andere – meer individuele en op maat afgestemde – benadering voor deze jongeren, waarbij de
mogelijkheden en het benutten van de talenten centraal staan.

Het vraagt erom kleinschaligheid te creëren in samenwerking met onderwijs-, zorginstellingen en gemeentelijke overheden die de verantwoordelijkheid krijgen op het gebied van ondersteuning en begeleiding. Door deze kleinschaligheid te realiseren, wordt het mogelijk om deze jongeren – mits in een afgestemd traject – te behouden in het reguliere onderwijs.

Inclusie is belangrijk ten behoeve van de acceptatie van elkaar. Dit laat onverlet dat voor sommige jongeren ondersteuning binnen of door het speciaal onderwijs noodzakelijk zal blijven. Door de doelgroep te includeren – in plaats van ze te beschermen c.q. te verbijzonderen – wordt deze weerbaar gemaakt. Dit zal een positieve bijdrage leveren aan het maatschappelijk functioneren.

• Werk wordt gezien als de snelste route naar een goed inkomen en naar economische
zelfstandigheid. Van belang hierbij is het realiseren van een goede verbinding tussen
voortgezet onderwijs en werk.

Momenteel is een van de grootste knelpunten binnen het
voortgezet onderwijs, het vinden van een stageplek voor deze jongeren. Hierdoor kan er moeilijk
vervolg worden gegeven vanuit het onderwijs aan de maatschappelijke participatie van de
jongeren.

De faciliteiten dienen dusdanig te worden ingericht dat er oefenruimte voor deze
doelgroep wordt gecreëerd. Deze oefen- of simulatieruimte is essentieel voor het verwezenlijken
van maatschappelijke participatie. Ook de zorgaanbieders en overheden hebben hierin een
voorbeeldfunctie te vervullen door cliëntparticipatie te stimuleren en te realiseren.

Wij vragen daarom maatregelen die het voor werkgevers mogelijk en aantrekkelijk maken om deze jongeren
een stageplaats te bieden, zodat arbeidstoeleiding haalbaar wordt. De terugkeer van de
voormalige ambachtsscholen en de meester-gezel relatie kunnen perspectief bieden voor deze
jongeren, werkgevers en werknemers.

• Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om deze jongeren een stage- of arbeidsplek
aan te bieden, dient er aandacht te zijn voor de balans productie, capaciteit en bedrijfsvoering.
Om ruimte te creëren voor arbeidsplekken voor jongeren met een verstandelijke beperking, maar
wel op een dusdanige wijze dat de eerder genoemde balans in evenwicht blijft, is differentiatie
in arbeid noodzakelijk.

Als je arbeid als een baan ziet en niet als werk dat onder te verdelen is in
allerlei werkzaamheden dan vallen veel jongeren met een licht verstandelijke beperking buiten de
boot. Repeterend eenvoudig en handmatig werk is voor deze doelgroep vaak zeer geschikt en
maakt van deze jongeren loyale werknemers.

Door flexibilisering ten aanzien van inschaling in functies kan dit werk worden uitgevoerd door jongeren met een licht verstandelijke beperking en wordt maatschappelijke participatie van deze doelgroep gerealiseerd. Huidige CAO’s bieden hiervoor weinig tot geen ruimte.

Dit item zal onderwerp van gesprek moeten worden met de vakbonden. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) kan hierin een rol vervullen als vertegenwoordiger van de werkgevers in de gehandicaptenzorg.

Differentiatie ofwel flexibilisering ten aanzien van inschaling van functies heeft een meerwaarde
op verschillende niveaus. Het zal ertoe leiden dat meer arbeidsmogelijkheden worden
gecreëerd voor deze doelgroep, maar het kan ook bijdragen aan een oplossing voor het tekort op
de arbeidsmarkt.

Aanpassing van fiscaliteiten kan daarnaast drempelverlagend werken voor
werkgevers; lagere loonbelasting voor deze doelgroep compenseert de balans productie,
capaciteit, bedrijfsvoering en voorkomt het verstrekken van een uitkering.

Naast differentiatie en creëren van passende werkplekken is het behouden van werk, ontzorgen
van de werkgever en ondersteuning geven aan collega’s op de werkvloer en de jongeren van
groot belang.

Dit wordt gerealiseerd door het instrument jobcoaching. Dit instrument heeft
bewezen effectief te zijn voor het behoud van werk maar staat sterk onder druk; kortere perioden
en lagere tarieven maken uiteindelijk dat het instrument niet of te weinig kan worden ingezet met
als gevolg verlies van werk.

Vandaar dat wij het belang van het behoud van jobcoaching
benadrukken Immers met de jobcoach wordt continu al doende geleerd en geven we vorm aan
‘life long learning’ voor jongeren met een licht verstandelijke beperking.

Tot slot

willen wij met steun van de overheid een appèl doen op betrokken instanties en organisaties om
de fragmentatie te doorbreken, de verbindingen met elkaar te leggen en te zoeken naar nieuwe
oplossingen. Wij doen een beroep op de verantwoordelijkheid van de overheid om voorbeeld te geven in
het vorm en inhoud geven aan de participatiemaatschappij en wel in het bijzonder ten aanzien van op te
stellen beleid (aanbestedingsregels) in relatie tot participatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking.

De kosten van het niet hebben van perspectief en/of arbeid van deze doelgroep worden pas op latere
leeftijd zichtbaar onder andere door uitkeringen, zorgkosten en eventuele maatschappelijke overlast.
De verschillende instanties en organisaties die betrokken (kunnen) worden in de totale levensloop van
jongeren met een licht verstandelijke beperking zullen hun krachten bundelen en gezamenlijk komen tot
één regisseur.

Het werken vanuit één visie is hierbij voor jongeren met een licht verstandelijke beperking met een complexe problematiek cruciaal. Zij hebben baat bij een integrale benadering waarbij de diverse diensten van verschillende organisaties goed op elkaar zijn afgestemd. Dit vergroot de kans om deze jongeren succesvol te ondersteunen en maatschappelijke participatie te verwezenlijken.

Met vriendelijke groet,

Jopie Nooren: Voormalig Voorzitter Raad van Bestuur Lunet Zorg.
Hank van Geffen: Voormalig Voorzitter Raad van Bestuur Koraal Groep.
Peter Nouwens: Voormalig Voorzitter Raad van Bestuur Prisma.

OPEN BRIEF Aan de leden van het kabinet Rutte II (PDF formaat)

De OPEN BRIEF aan de leden van het kabinet Rutte II is ook beschikbaar in PDF formaat als naslag werk.