Op 1,5 jarige leeftijd adopteren de Els en Pieter hun zoon Thijs uit Thailand. Het is een mooi jongetje dat meteen al veel aandacht vraagt. Thijs huilt veel en lijkt zich niet aan zijn ouders te kunnen hechten. Het blijkt de voorbode van grote problemen.
Op de basisschool kan Thijs niet goed meekomen. Ook maakt hij veel ruzie met andere kinderen en wordt hij veel gepest. Hij gaat van school naar school en lijkt nergens zijn draai te kunnen vinden. Als hij eenmaal start op de middelbare school gaat het eigenlijk echt mis.
Thijs leert tijdens tussenuren de verkeerde mensen kennen, leent geld van hen om sigaretten te kopen en steelt van zijn ouders en zus geld om de jongens terug te betalen. Thijs komt bovendien vanwege vandalisme in aanraking met de politie. Inmiddels zijn zijn ouders ten einde raad.
Op het moment dat Pieter in het ziekenhuis belandt, staat Els lange tijd alleen voor de opvoeding van hun zoon. Ook Thijs ziet het niet meer zitten en doet een zelfmoordpoging. Na deze wanhoopsdaad wordt hij opgenomen in een instelling voor moeilijk opvoedbare kinderen. Daar blijkt uit onderzoek dat Thijs een hechtingsstoornis heeft en een IQ van 73.
De structuur en intensieve begeleiding lijken hem goed te doen. Toch valt hij tijdens een stage in zijn oude gedrag. Hij steelt van zijn werkgever en dat betekent opnieuw een vroegtijdig einde van zijn leertraject…