Sonja heeft op school en thuis veel problemen. Dit leidt ertoe dat zij in de vroegpuberteit wordt opgenomen in een orthopedagogisch behandelingscentrum vanwege gedragsproblemen. Ze heeft een grote mond, gebruikt scheldwoorden en loopt weg van huis. Ze ervaart het tweejaar durend verblijf in het centrum als heel negatief. Het voelt alsof ze binnen de groep amper kan “overleven” en wil weg.
Ze komt echter van de regen in de drup. In de gezinssituatie waarin ze terecht komt zijn veel emotionele problemen en er is intensieve hulpverlening noodzakelijk om de boel op de rails te houden. De situatie wordt erger doordat in de schoolsituatie seksueel misbruik plaatsvindt. Haar negatieve gedragspatronen worden hierdoor versterkt. Het misbruik veroorzaakt een posttraumatische stress-stoornis die gepaard graag met heftige angstgevoelens.
Sonja ontwikkelt zich tot een kinderlijke jonge vrouw met gedragsproblemen, borderline-trekken en onderontwikkelde sociale vaardigheden. Ze is zwakbegaafd, met een IQ van circa 75. Op tests die een beroep doen op ruimtelijke oriëntatie en motorische vaardigheden scoort ze aanzienlijk beter, maar taalgebruik en woordkennis zijn erg zwak. Zij begrijpt de taal van haar omgeving vaak niet. Ze weet dit goed te verbergen, want ze wil niet ‘dom’ gevonden worden. De mensen in haar omgeving overschatten hierdoor haar mogelijkheden en overvragen haar. Deze situatie is sterk van invloed op haar eigenwaarde, die al sinds haar vroege jeugd onder druk staat. Haar beperkte sociale vaardigheden brengen haar in verschillende probleemsituaties.
Sonja vertoont een combinatie van gedragsproblemen: hevige angsten, woede, agressiviteit, zelfverwonding, suïcidaal gedrag, contacten aantrekken en afstoten, stemmingswisselingen, uitdagend gedrag, faalangst, neerslachtigheid en eenzaamheid. Regelmatig laat de boze en opstandige Sonja flink haar tanden zien. Maar achter deze houding gaat een bang meisje schuil, dat vaak de afspraken en communicatie niet begrijpt.
In een groep gebeurt vaak veel. Sonja overziet dit niet en haar onmacht uit zich in boosheid. Op school gaat niet slecht, maar door haar faalangst kan zij de taken onvoldoende aan. De schoolleiding biedt haar onvoldoende steun: ze moet afhaken. Financiering van dagbesteding voor Sonja die nu een drop-out is, blijkt moeilijk. Maar uiteindelijk vind ze een bescheiden plaats binnen dagbesteding. Dit geeft haar wat meer stabiliteit. De ouders van Sonja krijgen veel hulp, om zo ook meer stabiliteit in de thuissituatie te brengen… De vraag is of dit voldoende zal zijn om Sonja duurzaam te ondersteunen.