Voor je het weet gebeuren er ongelukken

Hulpverlener Maarten aan het woord

Maarten is coördinerend begeleider op een instellingsterrein en begeleidt jongeren in een woongroep; een hele andere setting dan die van de ambulant begeleider. Wat zijn zijn ervaringen en waar loopt hij tegenaan?

Hulpvraag

Deze jongeren hebben heel duidelijk andere (hulp)vragen dan ‘reguliere’ cliënten van een vg-instelling. Deze doelgroep is veel meer gericht op de maatschappij en wil ook dingen buiten de poorten van de instelling. Net als gewone pubers. En dat betekent dat wat zij willen, niet zoveel verschilt van andere jongeren: uitgaan, bier drinken en seks, bijvoorbeeld. En dit levert soms problemen op door hun ongeremdheid. Zo worden er soms aangiftes gedaan bij de politie als zij over de schreef zijn gegaan.

Hun vragen zijn op zichzelf gericht en persoonlijk. Dit vraagt om maatwerk. Een begeleider kan zeker niet op de autopiloot werken. Dit is iets positiefs, vindt Maarten. Deze doelgroep kan immers – in tegenstelling tot andere doelgroepen binnen de gehandicaptenzorg – zelf aangeven wat zij wil en niet wil.

De rol van ouders

Ouders spelen een grote rol. Vaak komen cliënten uit zogenoemde multiprobleem-gezinnen en lagere sociale milieus, maar ook uit ‘normale’ milieus. Deze cliënten wonen allemaal door elkaar in een woongroep op het instellingsterrein, en de begeleiding zit hier tussenin. Voor de begeleiders is het thema ‘normen en waarden’ dan ook een heet hangijzer: hoe ga je met elkaar om? Dit is een blijvend spanningsveld. Daarbij moet de cliëntbegeleider ook soms zijn eigen referentiekader los kunnen laten. De ouders hanteren immers soms een geheel andere of helemaal geen opvoeding. De lijnen die worden uitgezet worden altijd besproken met ouders.

Doelgroep

Deze doelgroep van LVG-jongeren moet goed opgevangen worden, maar de zorgorganisatie heeft ook een verantwoordelijkheid naar haar andere doelgroepen. Ook hier is weer sprake van een spanningsveld. Het komt voor dat ouders van ‘reguliere’ cliënten die altijd heel prettig woonden op het terrein, zich niet meer op hun gemak of soms zelfs onveilig voelen door de veranderde sfeer op het terrein. Deze verandert naarmate er meer LVG-jongeren wonen die rondrijden op brommers en vrij zijn om het dorp in te gaan, etc.

Deze vrijheid zijn deze jongeren gewend of ze eisen deze op. Binnen de zorginstelling moeten ze weer meer in een keurslijf. Maar dwangmiddelen zijn zeer beperkt. Want meestal is sprake van vrije opname. Zo was er eens een cliënt die heel graag vrijheid wilde, maar hier eigenlijk niet mee om kon gaan. De cliëntbegeleiders maakten samen met hem een kampvuur. Maar op het moment dat de begeleiding even niet oplette, gooide hij spuitbussen in het vuur. Deze jongeren kun je dus ’s avonds eigenlijk niet alleen de straat op laten gaan. Want voor je het weet gebeuren er ongelukken.

Maatwerk

Het is niet alleen maar slecht nieuws…
Naast het feit dat begeleiding van deze jeugd echt maatwerk is en er een directe link is met de maatschappij, is het voor begeleiders natuurlijk geweldig om vooruitgang te boeken met een cliënt. Een cliënte die uit het trainingshuis (waarin jongeren met een beperking worden getraind in vaardigheden in het dagelijks leven en voorbereid worden op een zelfstandige(re) toekomst, red.) kwam en die uitgeleerd leek, boekte enorme vooruitgang.

Zij gaat nu zelfstandig naar school en stage, en heeft een vriend waar ze heel leuk mee omgaat. Dit alles maakt haar minder kwetsbaar dan voorheen. En daardoor vertoont ze nu ook veel minder gedragsproblemen.

Zorgen voor vervolgplekken voor deze doelgroep, is heel belangrijk, aldus Maarten. Zorgen voor een toekomst voor deze jongeren waarin zij zelfstandig(er) wonen en verder kunnen in het leven.